Vallende engel

We leven in onzekere tijden.
Midden in de nacht schrok ik wakker.
Naast dat ik niet kon duiden waar ik was, had ik erg veel pijn en snapte ik eigenlijk niet waarom ik me niet gewoon kon omdraaien.
Nog onbegrijpelijker was het voor mij dat mijn pyjama zo hard was en geen mouwen bleek te hebben. Ik voelde me opgesloten en draaierig en alles deed schreeuwend veel pijn.
Het was alsof ik in het donkerste van het donkerste terecht was gekomen, een hel in een hel. Een koude eenzame plek in een tussenland ergens heel erg ver weg van alles wat me lief was.
Mijn enige verlangen was om te vluchten. Ik wilde wegrennen. Maar mijn lijf was niet in staat om dat verlangen om te zetten in actie. Alles wat ik wilde besturen, voelde als verlamd aan. Ik was niet eens vastgebonden voor zover ik kon zien.
Zoekende naar een verklaring voor dit, vooralsnog vermeende, gevangenschap kwam ik tot de conclusie dat iedere spier en zenuw in mijn lichaam wel degelijk was vastgebonden. Ik zat onzichtbaar gevangen in mijn eigen lichaam. Dit inzicht maakte dat ik me nog meer verloren voelde. Nog verder nergens heen .. en ik was vooral alleen.
Enkel hulp van buitenaf zou uitkomst kunnen bieden. Alleen iemand anders zou mij mee kunnen nemen naar een fijnere wereld. Een wereld waar het licht is en waar pijn geen toegang toe heeft. Alsjeblieft, laat iemand mij helpen ..
Mijn gebeden werden instant verhoord. Zoals dat gaat met duidelijk geformuleerde verlangens onderbouwd met redenen. Manifesteren kun je immers leren ( ;
Opeens stond ze daar!
Een vrouw met lang blond golvend haar. Ze was, op dat moment waarop zaken lastig te relativeren waren, werkelijk het allermooiste wat ik ooit had gezien. Zelfs de Taj Mahal was er niets bij.
Ze was zo intens adembenemend dat ik zeker wist dat zij de oplossing zou zijn voor alles. Het feit alleen al dat ze er was, maakte dat ik me een heel ander persoon voelde. Een verlicht persoon, een bofkont, de uitverkorene.
Ik zei tegen mijzelf: ‘.. kijk, een engel!’
Even waande ik mij in de hemel. Het feit dat de verlossing zo binnen handbereik lag, maakte dat ik de eerder genoemde ongemakken nog wel een momentje zou kunnen dragen.
Even bikkelen en voor ik het wist zou ik mij in hogeren sferen bevinden zonder nog enige vorm van pijn te ervaren. In een soort roes voelde ik mijn verliefd naar de engel kijken.
Tot de vermeende engel mij uit mijn natte droom haalde en tegen mij zei: ‘Ik ben Sophie, ik ben geen engel. Ik ben de nachtzuster en ik ben geen lieverdje’.
Daar lag ik dan weerloos met al mijn hoop gevestigd op deze dame. De pyjama was gewoon een gipsen korset waartoe ik wekenlang veroordeeld zou zijn en de mooie dame aan mijn bed de nachtzuster die dienst had.
Ik heb me in ieder geval zevenentwintig seconden kunnen onderwerpen aan een gecreëerde illusie en mijn daardoor in de hemel gewaand. Daarnaast kwam Sophie langs om mij een morfineprik te brengen.
Geloof me, dat waren écht cadeautjes.